Wat is beeld-denken?

De beelddenker wordt in de wetenschap nog niet als zodanig erkent, maar er zijn al meerdere verklaringen te vinden in vakliteratuur en op internet. Het begrip werd door logopedist Maria Krabbe in 1951 geïntroduceerd. Nel Ojemann heeft de theorie verder uitgewerkt in 1987.

Een beelddenker denkt, zoals het woord doet vermoeden, in beelden. Het beste laat dit zich uitleggen doormiddel van het volgende voorbeeld. Bij het woord boom zal een taaldenker in zijn hoofd B O O M zien en een beelddenker ziet een boom met zijn stam, takken en bladeren of naalden in zijn hoofd. Dit beeld-denken komt door een sterk ontwikkelde rechterhersenhelft en een minder ontwikkelde linkerhersenhelft. Elk kind is in het begin van zijn ontwikkeling een beelddenker, maar zodra hij naar school gaat zal hij steeds meer in taal gaan denken en zodra hij ongeveer 10 jaar is zal er dan ook een voorkeur voor taal-denken zijn i.p.v. beeld-denken. De beelddenker maakt deze ontwikkeling ook door, maar hij zal de voorkeur blijven geven aan beelden. Het omslagpunt is niet bij elk kind op hetzelfde moment en het is dus niet altijd even gemakkelijk vast te stellen of een kind blijft steken in het beeld-denken of nog gaat omslaan naar taal-denken. Wel kun je door goed te signaleren sneller vaststellen of een kind voorkeur geeft aan beeld of taal. Om dat goed te kunnen doen is het belangrijk om te weten welke kenmerken horen bij een beelddenker.

Kenmerken van een beelddenker

  1. Een beelddenker heeft moeite om mondelinge instructies direct op te volgen. Hij heeft tijd nodig alle woorden die hij hoort, om te zetten in beelden en dan vervolgens om te zetten in daden. Het lijkt er dan ook vaak op dat hij niet goed luistert en aan het dagdromen is terwijl er actie verwacht wordt.
  2. Een beelddenker gebruikt (gek genoeg) veel woorden om duidelijk te maken wat hij wil vertellen of juist heel weinig. Bij het praten gebruikt een beelddenker veel gebaren en struikelt vaak over zijn eigen woorden. Dit komt doordat een beelddenker veel sneller denkt, dan hij praten kan. Een beelddenker verwerkt ongeveer 32 beelden per seconde, waar een taaldenker maar 2 woorden per seconde verwerkt.
  3. Doordat een beelddenker woorden omzet in beelden neemt hij vaak dingen heel letterlijk en hierdoor ontstaan ook veel onduidelijkheden voor een beelddenker. Dit kan tot frustratie, onzekerheid en faalangst leiden. Een beelddenker zal hierdoor sneller opgeven als iets niet lukt of juist opgeven omdat hij denkt dat het voldoende is.
  4. Een beelddenker is altijd opzoek naar het juiste beeld voor een situatie en leert daarom het beste door te ontdekken. Hij is nieuwsgierig, vindingrijk en creatief. En als hij na veel moeite het overzicht heeft gevonden, zal hij met verrassende oplossingen komen. Hij wordt als chaotisch en slechte planner gezien, omdat hij er lang over doet om iets overzichtelijk te maken. En tijdsbesef is een moeilijk concept voor een beelddenker.

Er zijn nog een hele waslijst aan kleinere kenmerken op te noemen die passen bij een beelddenker en niet elke beelddenker heeft alle kenmerken. Het is daarom goed jezelf voor te lichten over het onderwerp.

Het is heel belangrijk om te weten dat beeld-denken geen aangeleerd gedrag is en kan dus niet afgeleerd worden. Het wordt wel als een moeilijke gave gezien, omdat er nog weinig over bekend is en ons onderwijs er moeilijk mee om kan gaan. Gelukkig zijn er steeds meer kindercoaches die beelddenkers helpen hun weg te vinden in het onderwijs en samen met de docenten en ouders in gesprek gaan om de beelddenker het beste uit zichzelf te halen.

Heb je interesse om je kind of jezelf door mij te laten coachen? Neem dan Contact op via de mail of bel voor een vrijblijvende afspraak.